NZV Ledennieuws Agenda Foto's/Verslagen Sponsoren Tips Forum Kopen/Verkopen
   
 
veiligheid over koken  
   
   

 

 
het weer
     
HOE VANG JE JOUW VIS

 

GEEP ( Belone belone)

De geep is één van onze vreemdste zeevissen. De geep heeft een voorkeur voor warm water en trekt 's winters weg naar het open water ten westen van Groot-Brittannië. De maximumlengte bedraagt 95 cm. Geep heeft geen wettelijke minimummaat. Gepen zijn echte scholenvissen, met een voorkeur voor de bovenste waterlagen. Het zijn voornamelijk viseters die prooivissen met een zijdelingse mep van de snavel uitschakelen. Hoewel veel vissoorten in aanmerking komen als prooi, zijn voornamelijk zandspiering en jonge haring de vissen die ze vangen. Vaak kun je ze zien springen en soms zwemmen ze slingerend hele stukken met hun lichaam voor de helft uit het water. Het meest spectaculaire gedrag vertonen ze echter wanneer ze worden gehaakt want met behulp van prachtige sprongen proberen ze zich te ontdoen van de haak.

Geep is een geliefde sportvis om aan de hengel te vangen. De geep wordt niet alleen dicht onder de kust gevangen, maar ook in open zee. Goede stekken in het noorden zijn de zeedijk bij Den Helder, de Afsluitdijk en de kust boven de eilanden kust tot aan Borkum en de Eemsmond.

De geep verschijnt half april in ons kustwater, maar is begin mei tot half oktober te vangen. Het zijn vissen voor een rustige zee en mooi weer. Lopen er flinke golven dan aast de geep niet.

Veruit de meeste geepvissers vissen met een speciale geepdobber, een niet te korte spinhengel en daarop een niet te zware werpmolen gevuld met maximaal 25 / 00 nylon. Een voorslag van minimaal 30 / 00 is nodig voor het ‘wegzetten' van de geepdobber. Lood en onderlijnen zijn begrippen die bij het geepvissen niet opgaan, aangezien men deze vis niet met een paternoster en een werplood kan bevissen. Geep bevist met een speciale dobber met een ingebouwd werpgewicht. Iwan Garay ontwikkelde de beroemde Stabilo werpdobber en inmiddels is deze geepdobber door velen nagemaakt en onder verschillende namen op de markt gebracht. Onder de dobber komt een lange wapperlijn van 100 tot 125 cm zonder lood en aan het eind een haak nr. 8 of 6. Aan de meeste geepdobbers zit aan zowel de onder- als bovenkant een oogje. Door zowel de hoofdlijn ( of voorslag ) als de haaklijn aan het bovenste oog te bevestigen en tijdens de worp steeds de lijn af te remmen voordat de dobber het water raakt, komt de ( haak ) lijn zelden in de knoop. De dikte van de nylon haaklijn bedraagt 25 / 00 tot 30 / 00.

Geep is uitstekend te vangen aan een smal reepje vis van hooguit een halve centimeter breed en vijf centimeter lang, een klein zeebliekje of zandspiering.

 

 

ZEEBAARS ( Dicentrarchus labrax )

In de zomer en herfst kan tegenwoordig door iedere hengelaar die wat aandacht besteedt aan zijn techniek en materiaal met succes de zeebaars worden gejaagd. Zeebaars heeft vooral een voorkeur voor havenhoofden, strekdammen en scheepswrakken die niet te ver uit de kust liggen want zeebaarzen gebruiken dergelijke obstakels als hinderlaag. Nietsvermoedende vissen die langszwemmen, worden in een flits overrompeld. Prooi zijn bijvoorbeeld zandspiering, smelt en haring. Bij het naderen van de winter verlaat de zeebaars het Nederlandse kustwater om in het warmere water ten zuiden van Engeland en nabij de Franse kust te overwinteren.

Een zeebaars kan een meter lang worden en dan 8 tot 9 kilo wegen. De wettelijke minimummaat bedraagt 36 cm. Het is een echte sportvis, die geweldig tekeer kan gaan aan de hengel. De zeebaars is vrijwel overal te vangen waar het stevig stroomt. Vist men vanaf pieren en havenhoofden, dan heeft men vlak achter de keien en zelfs daartussen de meeste kans en vist men liever vanaf het strand, dan zijn een hoge branding en de vloed de ideale combinatie om vlak langs een golfbreker te vissen. Bekende stekken hier in het noorden zijn de stranden op en stroomgaten tussen onze Waddeneilanden.

De zeebaarzen zijn vaak al in april in ons kustwater en verdwijnt pas in november naar minder koud water. Overdag bij donker weer is hij zeer goed te vangen. Vist men vanaf de kant dan is een strandhengel van vier tot vijf meter met daarop een sterke en snelle zeemolen goed om mee te beginnen. Steeds meer zeebaarsvissers kiezen voor een zware spinhengel of zelfs karperhengel, met daarop een groot formaat spinmolen, een lichte zeemolen, gevuld met Dyneema. Bootvissers die op zeebaars vissen kiezen voor boothengels van hooguit 2,80 meter en geschikt voor werpgewichten 225 gram. Lood en onderlijnen worden eigenlijk alleen voor het 'statisch' zeebaarsvissen in geulen en langs golfbrekers gebruikt. Vist men vanaf de kant, dan wordt ankerlood gebruikt. De onderlijn is veelal dezelfde die voor kabeljauw wordt gebruikt. Een onderlijn met een 1,50 tot 1,80 meter lange wapperlijn of een jojo vodoet perfect. We gebruiken eenhaak nr. 1 / 0 of 2 / 0. De echte zeebaarsvisser kiest voor donkergekleurde haken en voor modellen met een middellange steel en een brede korte bocht.

Vanaf de boot wordt ook met wartellood gevist en daarachter een lange wapperlijn, die met de stroom mee te water wordt gelaten. Kunstaas vraagt niet om speciale onderlijnen hooguit een iets dikkere lijn boven het kunstaas. Zeebaars is een rover die behalve vissen ook graag krabben eet. Vooral zachte krab is favoriet. Bij het kantvissen met ankerlood en bij het bootvissen met lood en een lange wapperlijn, wordt voor een hele verse zager gekozen maar omdat die in het noorden moeilijk te krijgen zijn is kunstaas voor ons een uitkomst. Bekend zijn de shads, jigs, twisters en combinaties, slanke lepels, pilkers en veren.